Overheden hebben in feite nog steeds de organisatiestructuur met afdelingen en hiërarchie uit de jaren
‘70 en ‘80. Alle grote kwesties van deze tijd snijden daar dwars doorheen en vraagstukken kunnen
hierdoor minder goed worden opgelost. Maar ook het populisme heeft zijn weerslag op ambtenaren.
Tegelijkertijd kan het werk van de ambtenaar niet alleen maar ‘leuk’ zijn. Nieuwe manieren van werken
en innovatie zijn goed, maar er bestaan grenzen, immers er moeten serieuze beslissingen worden
genomen. Maar zoals bijzonder hoogleraar Zeger van der Wal tijdens zijn oratie bij de bekleding van de
Ien Dales Leerstoel zei “De ‘jonkies’ kunnen overigens veel leren van de veteranen.”
Daar sta je dan als jonge ambtenaar met je flexplek, je Dopper-fles en je Prezi-presentatie. Populisme,
leren van je stoffige collega’s, innovatie kennen hun grenzen. Van der Wal legt de vinger op de zere
plekken van de overheden; anno 2017 is de gemiddelde leeftijd van de ambtenaar 48 jaar. Tegelijkertijd
is de burger steeds ongeduldiger en mondiger geworden, wordt de overheid onder een vergrootglas
geplaatst, en wordt de deskundigheid van de ambtenaar vaker ter discussie gesteld. Aan de andere kant
zie je overheidsgebouwen moderniseren en veranderen ze in een hipsterbar of een start-up. Een
afdeling met een eigen woonkamer inclusief een sofa, een gitaar en een espressobar is geen
uitzondering meer.
‘Meer zelfvertrouwen en stáán voor je deskundigheid. Daarmee kan de ambtenaar de uitdagingen van
de moderne tijd aan’, zegt Van der Wal. Er zijn ambtenaren met soms twintig of dertig jaar ervaring
binnen een bepaald thema. Dat zijn juist de mensen die hun ‘bestaansrelevantie’ moeten aantonen,
zowel naar de burger als naar het bestuur en de politiek. Staan voor je deskundigheid, noemt hij dat.
Maar Van der Wal gaat verder. Hij pleit ook voor diversiteit en kruisbestuiving, met name tussen de
generaties. Hoe kunnen generaties elkaar versterken? Een ‘jonkie’ kan van een ‘veteraan’ leren hoe de
hazen lopen en vice versa kan een ‘veteraan’ kennis opdoen over de mogelijkheden van apps, nieuwe
technologie en andere manieren van werken zoals Design Thinking. Daarbij gebruikt de hoogleraar het
bedrijfsleven als voorbeeld. Hoewel het bedrijfsleven niet altijd schittert als het gaat om diversiteit, heb
ik als oud-voorzitter van het IBT-netwerk het bedrijfsleven vaak als voorbeeld aangedragen.
Kruisbestuiving, niet alleen tussen de generaties, achtergronden en ideeën, maar ook tussen
(overheids)lagen, zoals een groot bedrijf die haar werknemers vanuit het hoofdkantoor naar andere
afdelingen en filialen parachuteert, en lokale werknemers een paar jaar een kijkje geven bij het
hoofdkantoor. Juist die kruisbestuiving maakt het IBT-netwerk relevant anno 2017 waar de uitdagingen
complexer zijn dan ooit. Als mensen leven we in een bubbel, denken we echt dat we als ambtenaar dat
niet doen? Jezelf verstoppen achter je toetsenbord of achter de hoge muren van je stad, provincie of
ministerie: dat is pas ouderwets. Hoe funky de espressoapparaten ook zijn binnen jouw afdeling.
Waardeer de kennis en het netwerk van je collega’s, maar ook van andere overheidslagen. Juist via de
IBT kun je in contact komen met en kennis opdoen bij een collega van het ministerie, een burgemeester
van een kleine gemeente of een ervaren techneut van Rijkswaterstaat.
Een ode aan de organisatie of het bestuur van de IBT zou een geschikte afsluiting zijn van deze blog. En
terecht ook! Mijn complimenten aan het vorige bestuur voor hun inzet! Ze hebben mijn verwachtingen
als oud-voorzitter ruimschoots overtroffen. Anno 2017 is het IBT-netwerk een kleine, professionele en
uiterst relevante organisatie. Ik durf te wedden dat juist het bestuur van de IBT het belangrijkste
geheim van het overheidsland kent: in welke gebouwen de beste koffieapparaten staan.
Ilias Mahtab
Oud-voorzitter IBT
juni 2017